☰
Glosbe
Glosbe
Log in
The most popular queries in the dictionary.
This is a list of the 1000-2000 queries to the Dutch-Polish dictionary.
It is updated monthly.
1,000:
verwarring
1,001:
verzet
1,002:
uitleggen
1,003:
toegeven
1,004:
meevallen
1,005:
pittig
1,006:
twijfel
1,007:
tussen
1,008:
bediening
1,009:
opgave
1,010:
toepassing
1,011:
uitsluitend
1,012:
schrijven
1,013:
buigen
1,014:
degene
1,015:
benieuwd
1,016:
dikwijls
1,017:
beoordelen
1,018:
dadelijk
1,019:
aflevering
1,020:
plotseling
1,021:
leveren
1,022:
verkopen
1,023:
verkoper
1,024:
leiding
1,025:
zout
1,026:
boven
1,027:
verleden
1,028:
nadenken
1,029:
verwerven
1,030:
opnieuw
1,031:
beleefd
1,032:
oproep
1,033:
bui
1,034:
dun
1,035:
verzetten
1,036:
zuigen
1,037:
hoe
1,038:
schreeuwen
1,039:
lul
1,040:
pak
1,041:
belachelijk
1,042:
schuin
1,043:
bevatten
1,044:
vestigen
1,045:
begrijpen
1,046:
kennelijk
1,047:
sinds
1,048:
timmerman
1,049:
stad
1,050:
-ing
1,051:
ingrijpen
1,052:
ontvangst
1,053:
remmen
1,054:
kloppen
1,055:
verjaardag
1,056:
ontzettend
1,057:
bord
1,058:
werkgever
1,059:
verplicht
1,060:
last
1,061:
neiging
1,062:
aanzetten
1,063:
genoeg
1,064:
opbouw
1,065:
opkomen
1,066:
voortdurend
1,067:
afzetten
1,068:
afscheid
1,069:
geregeld
1,070:
overslaan
1,071:
vooruit
1,072:
meedoen
1,073:
schol
1,074:
betrouwbaar
1,075:
opname
1,076:
inzet
1,077:
gracht
1,078:
meten
1,079:
praten
1,080:
ochtend
1,081:
vriendelijk bedankt
1,082:
vraag
1,083:
bediende
1,084:
aanleg
1,085:
afrekening
1,086:
verhuur
1,087:
pand
1,088:
onderwijs
1,089:
betekenen
1,090:
uitoefenen
1,091:
invloed
1,092:
werkzaamheden
1,093:
verzorging
1,094:
wezen
1,095:
weliswaar
1,096:
treden
1,097:
dwars
1,098:
vechten
1,099:
hoop
1,100:
zeer
1,101:
zelf
1,102:
werkelijk
1,103:
eveneens
1,104:
raar
1,105:
ramp
1,106:
rijk
1,107:
huurder
1,108:
huidige
1,109:
hek
1,110:
aarzelen
1,111:
letsel
1,112:
ontslaan
1,113:
waarop
1,114:
gerecht
1,115:
zak
1,116:
zij
1,117:
matig
1,118:
lelijk
1,119:
afronden
1,120:
verstandig
1,121:
stam
1,122:
verklaren
1,123:
kalf
1,124:
amper
1,125:
teken
1,126:
keer
1,127:
opvangen
1,128:
thee
1,129:
-achtig
1,130:
voorbehoud
1,131:
betrekken
1,132:
vervolg
1,133:
Opmerkingen
1,134:
daarentegen
1,135:
wijziging
1,136:
leeg
1,137:
sluiten
1,138:
luisteren
1,139:
steun
1,140:
Johan
1,141:
tegenkomen
1,142:
altijd
1,143:
oprichten
1,144:
gevel
1,145:
verschil
1,146:
moed
1,147:
verwennen
1,148:
hoeven
1,149:
beginnen
1,150:
raadplegen
1,151:
omzet
1,152:
week
1,153:
wees
1,154:
wijn
1,155:
geleidelijk
1,156:
grijpen
1,157:
weergeven
1,158:
tijdstip
1,159:
traag
1,160:
ik
1,161:
onmiddelijk
1,162:
klimmen
1,163:
stichting
1,164:
waarnemen
1,165:
bellen
1,166:
succes
1,167:
stelling
1,168:
geur
1,169:
welke
1,170:
beweging
1,171:
overal
1,172:
neerzetten
1,173:
ervan
1,174:
plaat
1,175:
uitkijken
1,176:
zaken
1,177:
heden
1,178:
geduld
1,179:
boeiend
1,180:
vasthouden
1,181:
betrokkenheid
1,182:
iets
1,183:
schoonmaken
1,184:
aanbrengen
1,185:
wassen
1,186:
beneden
1,187:
vlees
1,188:
dagtekening
1,189:
bus
1,190:
ik vind je leuk
1,191:
innemen
1,192:
geloof
1,193:
samenvatting
1,194:
ruit
1,195:
los
1,196:
zuiver
1,197:
kanjer
1,198:
rug
1,199:
schuur
1,200:
stroom
1,201:
zelden
1,202:
verdelen
1,203:
was
1,204:
wet
1,205:
wie
1,206:
nergens
1,207:
slot
1,208:
fluiten
1,209:
iedereen
1,210:
boel
1,211:
tijd
1,212:
bevoegdheid
1,213:
eigenaar
1,214:
plagen
1,215:
rundvlees
1,216:
vervoer
1,217:
derhalve
1,218:
melden
1,219:
uitbreiden
1,220:
gewend
1,221:
gebruikt
1,222:
zwaar
1,223:
rooster
1,224:
ontdekken
1,225:
stout
1,226:
straf
1,227:
bereik
1,228:
erkenning
1,229:
alweer
1,230:
arbeidsovereenkomst
1,231:
daadwerkelijk
1,232:
schakelen
1,233:
besluit
1,234:
voorschrift
1,235:
afwassen
1,236:
huishouden
1,237:
verbaasd
1,238:
voedsel
1,239:
kofferbak
1,240:
intrekken
1,241:
Plaats
1,242:
mening
1,243:
aanzienlijk
1,244:
opvoeding
1,245:
afwijzen
1,246:
bestuur
1,247:
gooien
1,248:
ten opzichte van
1,249:
regering
1,250:
buurt
1,251:
flauw
1,252:
veroveren
1,253:
keurig
1,254:
je
1,255:
ooit
1,256:
breken
1,257:
meemaken
1,258:
aanhouden
1,259:
herinneren
1,260:
heus
1,261:
tegenvallen
1,262:
oprecht
1,263:
plegen
1,264:
plein
1,265:
hoeveelheid
1,266:
hout
1,267:
opzet
1,268:
meebrengen
1,269:
bidden
1,270:
direct
1,271:
beschermen
1,272:
doorbrengen
1,273:
alsnog
1,274:
overbodig
1,275:
samenleving
1,276:
particulier
1,277:
lenen
1,278:
stiekem
1,279:
overlijden
1,280:
eis
1,281:
zuinig
1,282:
streng
1,283:
kip
1,284:
schatten
1,285:
zuivel
1,286:
barsten
1,287:
ons
1,288:
welzijn
1,289:
hierbij
1,290:
samenstelling
1,291:
nakijken
1,292:
zodanig
1,293:
nieuwsgierig
1,294:
recht
1,295:
volgorde
1,296:
vliegen
1,297:
geluid
1,298:
opruimen
1,299:
kant
1,300:
zoeken
1,301:
kies
1,302:
capaciteit
1,303:
wijze
1,304:
klus
1,305:
bedreiging
1,306:
middel
1,307:
drempel
1,308:
onderscheiden
1,309:
gevoelig
1,310:
werkzaam
1,311:
gegeven
1,312:
vaardigheid
1,313:
gemakkelijk
1,314:
wijten
1,315:
glijden
1,316:
toets
1,317:
Nederland
1,318:
vereist
1,319:
beschouwing
1,320:
zolder
1,321:
minstens
1,322:
begunstigde
1,323:
deze
1,324:
wanhopig
1,325:
aanvang
1,326:
contant
1,327:
stoppen
1,328:
handeling
1,329:
gunnen
1,330:
sterven
1,331:
gezin
1,332:
bescherming
1,333:
mislukt
1,334:
toestemming
1,335:
uitdoen
1,336:
wisselen
1,337:
zover
1,338:
ongeacht
1,339:
besloten
1,340:
enig
1,341:
aangenaam
1,342:
niet
1,343:
laken
1,344:
goedkeuren
1,345:
koppig
1,346:
onvoldoende
1,347:
aanwijzen
1,348:
beschadigd
1,349:
bereikbaar
1,350:
aanpak
1,351:
seks hebben
1,352:
ondernemer
1,353:
betaling
1,354:
aanhef
1,355:
bijten
1,356:
vroeg
1,357:
versieren
1,358:
bestrijden
1,359:
handhaven
1,360:
verschrikkelijk
1,361:
spanning
1,362:
kleren
1,363:
onderneming
1,364:
aanbod
1,365:
uiterst
1,366:
stoten
1,367:
toestand
1,368:
openbaar
1,369:
aanzien
1,370:
ontkennen
1,371:
voorstelling
1,372:
drijven
1,373:
voornamelijk
1,374:
bedreigen
1,375:
bon
1,376:
schoon
1,377:
aantreffen
1,378:
leuke
1,379:
lid
1,380:
werpen
1,381:
opa
1,382:
jongen
1,383:
overgaan
1,384:
soms
1,385:
verlies
1,386:
belastbaar inkomen
1,387:
bank
1,388:
schouder
1,389:
kern
1,390:
akkoord
1,391:
verwijten
1,392:
boot
1,393:
bouw
1,394:
klap
1,395:
vegen
1,396:
zoveel
1,397:
bederven
1,398:
breed
1,399:
verbonden
1,400:
heersen
1,401:
trap
1,402:
trek
1,403:
smelten
1,404:
opdrachtgever
1,405:
angst
1,406:
overmaken
1,407:
penitentie
1,408:
vezel
1,409:
vertraging
1,410:
desondanks
1,411:
opbouwen
1,412:
met name
1,413:
krachtig
1,414:
bereid
1,415:
verspreiden
1,416:
maakt niet uit
1,417:
opschrijven
1,418:
uittrekken
1,419:
tegelijkertijd
1,420:
denken
1,421:
verschillen
1,422:
verwerking
1,423:
logies
1,424:
ingewikkeld
1,425:
verhinderen
1,426:
onderzoeken
1,427:
nauw
1,428:
kleinkind
1,429:
afleiding
1,430:
anders
1,431:
geheim
1,432:
toenemen
1,433:
instellen
1,434:
belasting
1,435:
behalen
1,436:
wens
1,437:
eten
1,438:
schieten
1,439:
rechter
1,440:
in
1,441:
uitrusten
1,442:
ontsteking
1,443:
vrede
1,444:
aantrekkelijk
1,445:
gaar
1,446:
slachtoffer
1,447:
oproepen
1,448:
verversen
1,449:
betekenis
1,450:
beker
1,451:
overuren
1,452:
zijde
1,453:
aanleggen
1,454:
doorlopen
1,455:
meerdere
1,456:
overschrijving
1,457:
heleboel
1,458:
oppassen
1,459:
heeft
1,460:
ploeg
1,461:
afschuwelijk
1,462:
wordt
1,463:
gedicht
1,464:
teleurgesteld
1,465:
arm
1,466:
chagrijnig
1,467:
dom
1,468:
jas
1,469:
kom
1,470:
hoofd
1,471:
kanker
1,472:
saai
1,473:
roomboter
1,474:
uithalen
1,475:
vel
1,476:
vet
1,477:
kalkoen
1,478:
uitzetten
1,479:
woedend
1,480:
spellen
1,481:
afrekenen
1,482:
vergunning
1,483:
stem
1,484:
stok
1,485:
begrip
1,486:
been
1,487:
blad
1,488:
willekeurig
1,489:
samen
1,490:
opzicht
1,491:
doorgaans
1,492:
houder
1,493:
toegankelijk
1,494:
verrassing
1,495:
aardappel
1,496:
trui
1,497:
draad
1,498:
uitstel
1,499:
gewone
1,500:
land
1,501:
eigendom
1,502:
aftrekken
1,503:
klagen
1,504:
dringen
1,505:
toestel
1,506:
tenminste
1,507:
oorsprong
1,508:
zwart
1,509:
fijne verjaardag
1,510:
ineens
1,511:
schuilen
1,512:
waardering
1,513:
gewoonte
1,514:
dijk
1,515:
verdieping
1,516:
opmerkelijk
1,517:
fornuis
1,518:
mede
1,519:
zweren
1,520:
tekenen
1,521:
ongehuwd
1,522:
verliefd
1,523:
verhalen
1,524:
presteren
1,525:
waarderen
1,526:
niet beschikbaar
1,527:
eenmaal
1,528:
gering
1,529:
struikelen
1,530:
zowel
1,531:
opheffen
1,532:
rekenen
1,533:
keuze
1,534:
wang
1,535:
braden
1,536:
constateren
1,537:
vouwen
1,538:
ik mis je
1,539:
veiligheid
1,540:
schakel
1,541:
boerderij
1,542:
ervoor
1,543:
invullen
1,544:
onzin
1,545:
ze
1,546:
bedoeling
1,547:
geheugen
1,548:
ondertekening
1,549:
tot straks
1,550:
waarvoor
1,551:
sowieso
1,552:
slijtage
1,553:
totdat
1,554:
boerenkool
1,555:
lachen
1,556:
vertalen
1,557:
weken
1,558:
plaatsen
1,559:
Mevr
1,560:
plat
1,561:
kleding
1,562:
bakken
1,563:
hele
1,564:
aanduiden
1,565:
beantwoorden
1,566:
storen
1,567:
varken
1,568:
krant
1,569:
rot op
1,570:
eenheid
1,571:
sommige
1,572:
rand
1,573:
afgeven
1,574:
leger
1,575:
poetsen
1,576:
dik
1,577:
eer
1,578:
gat
1,579:
hem
1,580:
dankzij
1,581:
mag
1,582:
verschijnsel
1,583:
pan
1,584:
ambtenaar
1,585:
tak
1,586:
tas
1,587:
ter
1,588:
vis
1,589:
daarmee
1,590:
verdwenen
1,591:
overgang
1,592:
kwalijk
1,593:
uitgeven
1,594:
aanbevelen
1,595:
vrachtwagen
1,596:
nogmaals
1,597:
scherm
1,598:
stel
1,599:
kaal
1,600:
maaltijd
1,601:
geduldig
1,602:
vervolgen
1,603:
veronderstellen
1,604:
weerstand
1,605:
verlichting
1,606:
noodzakelijk
1,607:
bespreken
1,608:
steek
1,609:
ellende
1,610:
drukken
1,611:
krimpen
1,612:
sporen
1,613:
aanstellen
1,614:
mijn
1,615:
echtgenoot
1,616:
aandeel
1,617:
opgewonden
1,618:
mond
1,619:
uitstellen
1,620:
vlug
1,621:
gemiddeld
1,622:
snijden
1,623:
werkelijkheid
1,624:
opvang
1,625:
meeste
1,626:
overtreding
1,627:
onbeperkt
1,628:
vaardigheden
1,629:
paard
1,630:
uitspreken
1,631:
opvolgen
1,632:
vanzelfsprekend
1,633:
ten behoeve van
1,634:
hoe heet jij
1,635:
tillen
1,636:
verven
1,637:
aankondigen
1,638:
bepaling
1,639:
ondergaan
1,640:
poes
1,641:
poot
1,642:
vriendin
1,643:
hetgeen
1,644:
betreft
1,645:
eruit
1,646:
tellen
1,647:
onderscheid
1,648:
afzonderlijk
1,649:
zich
1,650:
bedragen
1,651:
gezellige
1,652:
gillen
1,653:
zuur
1,654:
eigenschap
1,655:
overvallen
1,656:
achterlaten
1,657:
slikken
1,658:
verwittigen
1,659:
gedreven
1,660:
beetje
1,661:
voordoen
1,662:
reizen
1,663:
maand
1,664:
bedoeld
1,665:
oma
1,666:
rot
1,667:
achteraf
1,668:
ruw
1,669:
gember
1,670:
wit
1,671:
slim
1,672:
spreken
1,673:
daarvan
1,674:
scherp
1,675:
gereedschap
1,676:
koppelen
1,677:
keel
1,678:
voldaan
1,679:
neerleggen
1,680:
boer
1,681:
aankoop
1,682:
bron
1,683:
braaf
1,684:
buis
1,685:
winst
1,686:
ruimte
1,687:
kust
1,688:
brood
1,689:
recent
1,690:
fiets
1,691:
tegenhouden
1,692:
binden
1,693:
gisteren
1,694:
stand
1,695:
toeval
1,696:
basis
1,697:
steil
1,698:
verbinden
1,699:
luik
1,700:
verheugen
1,701:
getuigen
1,702:
stoel
1,703:
houden van
1,704:
vriezen
1,705:
vorst
1,706:
uitvoer
1,707:
voren
1,708:
geschiedenis
1,709:
aanvallen
1,710:
gebruikt water
1,711:
waarborg
1,712:
goedkeuring
1,713:
dorp
1,714:
veld
1,715:
apart
1,716:
gebruikelijk
1,717:
kinkhoest
1,718:
dingen
1,719:
vuil
1,720:
vuur
1,721:
bezorgd
1,722:
maanden
1,723:
verstoppen
1,724:
aanraken
1,725:
aanraden
1,726:
alsmede
1,727:
ontwerp
1,728:
vertonen
1,729:
wrijven
1,730:
inleveren
1,731:
uitzoeken
1,732:
dringend
1,733:
u
1,734:
uitdrukking
1,735:
aanmerking
1,736:
zijkant
1,737:
de
1,738:
ga
1,739:
vh
1,740:
verraden
1,741:
alvorens
1,742:
betoog
1,743:
opwinden
1,744:
mazelen
1,745:
voorzetsel
1,746:
verborgen
1,747:
levensonderhoud
1,748:
verdragen
1,749:
uitnodigen
1,750:
inschrijving
1,751:
nagaan
1,752:
grof
1,753:
erbij
1,754:
precies
1,755:
merkwaardig
1,756:
bevel
1,757:
hals
1,758:
makkelijk
1,759:
gedachte
1,760:
feest
1,761:
afwijkend
1,762:
benoemen
1,763:
ondertekenen
1,764:
onderweg
1,765:
letterlijk
1,766:
overleden
1,767:
berekening
1,768:
werkwijze
1,769:
bol
1,770:
verkoop
1,771:
kamer
1,772:
nat
1,773:
waarheid
1,774:
pad
1,775:
pen
1,776:
verwarming
1,777:
werken
1,778:
zwerven
1,779:
boodschappen
1,780:
zelfde
1,781:
schepen
1,782:
boeken
1,783:
slepen
1,784:
teen
1,785:
wetgeving
1,786:
kont
1,787:
vandaan
1,788:
vertegenwoordiger
1,789:
slecht
1,790:
bevolking
1,791:
afschaffen
1,792:
overleven
1,793:
scheuren
1,794:
uitzicht
1,795:
vernemen
1,796:
aanschaffen
1,797:
drinken
1,798:
lijk
1,799:
verward
1,800:
vocht
1,801:
bruiloft
1,802:
lust
1,803:
geest
1,804:
beperkt
1,805:
stoep
1,806:
mand
1,807:
mate
1,808:
inhoudelijk
1,809:
afstemmen
1,810:
voorzieningen
1,811:
uitzondering
1,812:
afvallen
1,813:
inkomstenbelasting
1,814:
een beetje
1,815:
haasten
1,816:
geweest
1,817:
ondervinden
1,818:
ongeval
1,819:
vroeger
1,820:
wensen
1,821:
ongeluk
1,822:
ongemak
1,823:
ingaan
1,824:
rechtstreeks
1,825:
neef
1,826:
inspanning
1,827:
heffen
1,828:
rennen
1,829:
tijdig
1,830:
samenwonen
1,831:
bloot
1,832:
graven
1,833:
hetzelfde
1,834:
koper
1,835:
nederland
1,836:
premie
1,837:
woensdag
1,838:
duren
1,839:
voorzitter
1,840:
orde
1,841:
geachte
1,842:
glad
1,843:
meegaan
1,844:
hoogte
1,845:
gesprek
1,846:
verschaffen
1,847:
hoofdletter
1,848:
pols
1,849:
solliciteren
1,850:
heimwee
1,851:
aangepast
1,852:
tijdelijk
1,853:
hard
1,854:
uitsluiten
1,855:
held
1,856:
bocht
1,857:
hoek
1,858:
betreden
1,859:
bodem
1,860:
huur
1,861:
waarschuwing
1,862:
morgen
1,863:
schikken
1,864:
wantrouwen
1,865:
raam
1,866:
toezicht
1,867:
gevolgen
1,868:
lawaai
1,869:
beoordeling
1,870:
juichen
1,871:
opbellen
1,872:
kapot
1,873:
kar
1,874:
potlood
1,875:
opmerken
1,876:
verwijzing
1,877:
alsjeblieft
1,878:
overeenkomen
1,879:
wei
1,880:
zou
1,881:
volhouden
1,882:
bijvoorbeeld
1,883:
verboden
1,884:
duiken
1,885:
wandelen
1,886:
ijverig
1,887:
boek
1,888:
kist
1,889:
hartstikke
1,890:
klant
1,891:
achtergrond
1,892:
negeren
1,893:
deskundige
1,894:
biefstuk
1,895:
gezondheid
1,896:
roken
1,897:
leek
1,898:
proeven
1,899:
zingen
1,900:
vanavond
1,901:
heftruck
1,902:
indrukwekkend
1,903:
gedoe
1,904:
volop
1,905:
enorm
1,906:
misbruik
1,907:
overdrijven
1,908:
begeleider
1,909:
getal
1,910:
opsteken
1,911:
onthullen
1,912:
lieve
1,913:
traject
1,914:
Terug
1,915:
thans
1,916:
meedelen
1,917:
goederen
1,918:
partij
1,919:
opknappen
1,920:
peterselie
1,921:
spoedig
1,922:
jarig
1,923:
weet
1,924:
voeding
1,925:
uittreksel
1,926:
beloning
1,927:
koken
1,928:
verantwoordelijk
1,929:
geestelijk
1,930:
file
1,931:
twijfelen
1,932:
tegemoet
1,933:
wachten
1,934:
kopje
1,935:
veroordelen
1,936:
schoppen
1,937:
af
1,938:
ondernemen
1,939:
niettemin
1,940:
hoeveel
1,941:
bedienen
1,942:
strelen
1,943:
beugel
1,944:
nabetaling
1,945:
loonbelasting
1,946:
aaien
1,947:
bestek
1,948:
klachten
1,949:
verlagen
1,950:
woning
1,951:
leverancier
1,952:
gerust
1,953:
beven
1,954:
kachel
1,955:
knippen
1,956:
goede reis
1,957:
uitdagend
1,958:
plank
1,959:
prijzen
1,960:
toegang
1,961:
onmiddellijk
1,962:
hersenen
1,963:
deelnemen
1,964:
vermelding
1,965:
wakker
1,966:
wonen
1,967:
volkomen
1,968:
piemel
1,969:
havermout
1,970:
zwak
1,971:
verzekeren
1,972:
gespannen
1,973:
ruzie
1,974:
spannen
1,975:
koesteren
1,976:
streep
1,977:
gewicht
1,978:
jullie
1,979:
rust
1,980:
lot
1,981:
man
1,982:
bezuinigen
1,983:
uurloon
1,984:
weergave
1,985:
mager
1,986:
uitnodiging
1,987:
malen
1,988:
waarin
1,989:
waarom
1,990:
grappig
1,991:
zat
1,992:
schitterend
1,993:
magere melk
1,994:
regel
1,995:
doorzetten
1,996:
bevoegd
1,997:
beek
1,998:
omhoog
1,999:
voorbeeld
»